In Blaricum onthult de gemeente dinsdag een bord bij het Burgemeester Tydemanplein dat een donkere kant schetst van de voormalig burgervader. Waar ze hem in het Gooise dorp roemen, is hij in Westkapelle en onder de Molukse gemeenschap in Nederland omstreden.

Onder de verantwoordelijkheid van Meinhard Tydeman is in de jaren 50 geschoten op een groep ongewapende Molukkers. Dat er na al die jaren nu eindelijk erkenning komt voor wat er toen is gebeurd, voelt goed, zoals voor Pierre Pourchez uit ’s-Graveland.
"In Blaricum wist vrijwel niemand het", zegt Pierre met een bedrukte blik, terwijl hij aan de keukentafel in zijn woning in ’s-Graveland zit.
Voor veel Blaricummers, en veel Nederlanders, is dit deel van de geschiedenis vrij onbekend. Maar voor Pierre is het een diepbeladen gebeurtenis die de Molukse gemeenschap nog altijd achtervolgt.
Noodgedwongen naar Nederland
Pierre zag het levenslicht in Indonesië. Zijn vader, die in het Nederlandse leger in Indonesië diende, vocht tegen de opstand door de inheemse Indonesiërs. Toen Indonesië zijn onafhankelijkheid uitriep, bevonden de Molukse soldaten zich zonder land. Ze konden nergens heen. Nadat ze hun land moesten achterlaten, wachtte voor het gezin meteen een koude douche.
Duizenden Molukse soldaten en hun gezinnen, waaronder die van Pierre, kwamen naar Nederland. Aanvankelijk was hun verblijf tijdelijk, in afwachting van een oplossing van de Nederlandse regering. "En dan hoor je bij aankomst in Rotterdam dat je op staande voet wordt ontslagen", vertelt Pierre over zijn eerste stapjes in Nederland. "Voor mijn vader was dat een belediging."
Opgroeien tussen de aardappelvelden
De Molukkers vonden in Nederland onderdak in voormalige woonoorden en concentratiekampen. Bij Pierre zit dat anders: hij komt terecht in Nisse, een klein Zeeuws dorpje. Zijn moeder was Moluks, zijn vader Javaans. Daardoor was het politiek gezien moeilijk om samen met andere Molukkers in de kampen te wonen.
Tekst loopt door onder de foto.

Het gezin van Pierre krijgt hun eigen plek en Pierre groeit in Nisse als enige 'kroepoek' op tussen de 'aardappelen', zoals hij zelf gekscherend zegt. "Maar ik kwam wel vaak in de Molukse kampen om op bezoek te gaan bij familie of vrienden van mijn ouders", vertelt Pierre. Veel fijne herinneringen heeft hij er echter niet: "Het was er vies en stonk altijd naar oud gebakken lucht."
Nergens recht op
In Nederland waren de Molukkers stateloos verklaard en hadden ze geen rechten. "Je was niks, je had nergens recht op", vertelt Pierre. "Mijn vader mocht de eerste vijf jaar niet werken. Dat was verboden."
Het leven voor veel Molukkers in Nederland was daardoor moeilijk, maar de situatie verslechterde aanzienlijk toen de Nederlandse regering in 1956 de zelfzorgmaatregel invoerde. Molukkers, die jarenlang zakgeld kregen van de overheid, moesten nu plots voor zichzelf zorgen.
Tekst loopt door onder de foto.

"Toen brak de hel los", vertelt Pierre. Veel Molukkers accepteerden de nieuwe maatregel namelijk niet. Zij zagen het als de verantwoordelijkheid van de Nederlandse regering om hen te ondersteunen. Zij hadden nu eenmaal als soldaten voor Nederland gevochten, was de gedachte.
In Westkapelle kwamen de Molukkers in opstand door proletarisch te gaan winkelen. "Ze gingen naar de plaatselijke supermarkt voor hun boodschappen en riepen: 'Stuur de rekening maar naar de minister van Financiën.'"
Harde maatregelen
Om de groeiende opstand in Westkapelle de kop in te drukken, greep burgemeester Tydeman hard in. Hij liet het kamp omsingelen door de politie, grote schijnwerpers stonden 24 uur per dag op het kamp gericht en er werd een noodklok ingesteld.
Tekst loopt door onder de foto.

De situatie was uiterst gespannen. De politie had de opdracht gekregen om niemand, maar dan ook niemand in of uit het kamp te laten gaan. Op 4 augustus 1956 escaleerde de situatie toen agenten met scherp op ongewapende Molukkers schoten. Negen mensen raakten gewond, waarvan drie ernstig.
"Het was gewoon een oorlog in het klein wat daar gebeurde"
In een artikel, dertig jaar na de schietpartij, vertellen ooggetuigen hun verhaal: "Het was gewoon een oorlog in het klein wat er gebeurde." Een ander: "Overal was bloed en op de grond zag ik de stukken afgeschoten vlees liggen."
De rol van Tydeman
Tydeman, die de Molukkers in zijn burgemeesterschap in Westkapelle 'een kwaal' en 'raddraaiers en oproerkraaiers' noemde, was op dat moment aanwezig bij het schietincident. "Voor een deel uit nieuwsgierigheid en misschien ook een beetje plichtsbesef", zegt Tydeman er in een documentaire van Omroep Zeeland uit 2009 over. "Nu kan je erom lachen, maar ja, dat is vijftig jaar geleden."
Tekst loopt door onder de foto.

Pierre hekelt vooral de denigrerende houding van de politie en de burgemeester uit die tijd. "Een agent heeft na de schietpartij tegen een Moluks slachtoffer met een kogel in zijn keel gezegd: 'Joh, even flink slikken, dan komt die kogel d’r wel uit.' Zó denigrerend werden de Molukkers behandeld", zegt Pierre boos.
De gevolgen van de gebeurtenissen blijven lang voelbaar. Nog dezelfde avond pakte de politie alle mannen op uit het kamp in Westkapelle en zette hen gevangen. De strenge maatregelen van Tydeman bleven van kracht totdat de Nederlandse regering in 1960 besloot de Molukkers in reguliere woonwijken onder te brengen en de kampen te sluiten.
De strijd om erkenning
Tijdens de onthulling van een herdenkingsmonument aan Kamp Westkapelle in 2012 stuit Pierre weer op het verhaal van de schietpartij en de rol die Tydeman daarin gespeeld heeft. "Dat heeft een diepe indruk op me gemaakt." Zo diep, dat hij erkenning wil voor het leed dat de Molukkers is aangedaan.
"In Blaricum wist vrijwel niemand van de rol van Tydeman"
Hij legt ook meteen de link met het plein in Blaricum waar hij dagelijks, in de jaren dat hij in Blaricum woont, overheen loopt: het burgemeester Tydemanplein, ter ere van de oud-burgemeester. "Ik ben geen verzetsstrijder, maar ik vind het raar als mensen de geschiedenis toedekken en zeggen dat het niet bestaat." Daarom zoekt hij erkenning.
Na de benoeming van burgemeester Barbara de Reijke in Blaricum stuurt Pierre haar een brief, waarin hij haar vraagt om de naam van het plein te veranderen. Hij ontvangt een uitnodiging voor een gesprek. Toch besluit de burgemeester de naam van het plein niet te wijzigen. In plaats daarvan komt er een informatiebord waarin de rol van Tydeman bij de schietpartij wordt verduidelijkt. "Daar was ik heel blij mee", zegt Pierre. "Ik kan me er heel goed in vinden. Het is in goed overleg gegaan."
De onthulling van het bord is dinsdag. Pierre is een blij man, want hij heeft zijn doel bereikt. "Het geeft voldoening en erkenning."
Tydeman was van 1949 tot 1958 burgemeester van Westkapelle en droeg later de ambtsketen van Blaricum. In het Gooise dorp herinneren ze hem als een ‘bevlogen leider’. In 1972, een jaar voor zijn afscheid, krijgt hij de titel ‘ereburger van Blaricum’. Tydeman is in 2008 overleden.