ePrivacy and GPDR Cookie Consent by Cookie Consent Hilversum verdeeld: hoe het spoor een stad splijt | NH Gooi

Hilversum verdeeld: hoe het spoor een stad splijt

  • Vandaag om 12:00
  • Eline Wansink (NH Gooi)
Hilversum verdeeld: hoe het spoor een stad splijt
Hilversum verdeeld: hoe het spoor een stad splijt
HILVERSUM - Het spoor door Hilversum is al anderhalve eeuw een bepalend element in het stadsbeeld. Wat ooit begon als een bron van economische bloei en bereikbaarheid, groeide ook uit tot een fysieke en mentale scheidslijn. De treinrails snijden de stad in tweeën: een noordzijde met een zekere allure, en een zuidzijde die decennialang kampte met achterstanden en een hardnekkig stigma. Het verhaal van Hilversum is er een van groei, maar ook van ongelijkheid – letterlijk aan de andere kant van het spoor.

Een spoorlijn met twee gezichten

Toen in 1874 de spoorlijn Amsterdam–Amersfoort werd doorgetrokken naar Hilversum, betekende dat een doorbraak. De stad werd ineens bereikbaar voor de rest van het land en trok forenzen, ondernemers en later mediabedrijven aan.
Het stationsgebied ontwikkelde zich als economisch hart van de stad. Maar de ligging van het spoor – dwars door het centrum – zorgde meteen voor een fysieke scheiding tussen noord en zuid.
Aan de noordkant van het spoor lagen van oudsher de villawijken, het raadhuis van Dudok, de chique winkelstraten en het mediabedrijfsleven. De zuidzijde, met wijken als Klein Rome, Hilversum-Zuid en het zogenoemde 'achterstation', werd daarentegen al snel gezien als de minder aantrekkelijke kant van de stad.

Stigma en sociale ongelijkheid

In de tweede helft van de twintigste eeuw kreeg met name de zuidkant van het spoor te maken met een slechte reputatie. Wijken als Klein Rome stonden bekend als arbeiderswijken, met relatief veel sociale huurwoningen, beperkte voorzieningen en – in de beeldvorming – meer criminaliteit.
Het label 'achter het spoor' kreeg in Hilversum een bijna stigmatiserende lading: het verwees niet alleen naar een geografische ligging, maar ook naar een sociale status.
Deze verdeling had gevolgen. Bewoners aan de zuidkant hadden vaak minder toegang tot goede voorzieningen, slechtere verbindingen met het centrum, en moesten dagelijks de barrière van het spoor oversteken – zowel letterlijk als figuurlijk.

Infrastructuur als symptoom én oorzaak

Lange tijd waren de overgangen over het spoor beperkt en drukbezet. Overwegen zoals bij de Kleine Drift en de Larenseweg waren berucht om de wachttijden. Niet alleen hinderlijk voor verkeer, maar ook symbolisch: het gevoel van 'buitenstaander zijn' werd erdoor versterkt.
Het stationsgebied zelf droeg niet bij aan verbinding. Het was jarenlang een versteend, onveilig voelend gebied, waar oversteken onaantrekkelijk en onlogisch was.
Pas met de vernieuwingen in de jaren 90 en in 2000 kwam daar verandering in, met projecten als de traverse – een verhoogde looproute tussen de noord- en zuidzijde – en de herinrichting van het stationsplein.

Herstel en nieuwe verbindingen

Tegenwoordig werkt Hilversum actief aan het slechten van de sporenbarrière. In het project Hilversum Verbonden zijn ideeën uitgewerkt voor extra tunnels, betere fiets- en wandelroutes en een levendiger stationsgebied dat letterlijk en figuurlijk meer ruimte biedt. De stad erkent inmiddels dat de ongelijkheid tussen noord en zuid niet alleen fysiek is, maar ook sociaal en historisch.
Wijken aan de zuidkant van het spoor zijn de afgelopen jaren bovendien in positieve zin veranderd. Met nieuwbouw, renovaties, betere voorzieningen en actieve wijkgemeenschappen wordt het stigma langzaam afgebouwd.
Toch leeft het beeld van 'de andere kant van het spoor' nog steeds in de hoofden van veel Hilversummers – iets dat tijd én aandacht vergt om te doorbreken.
Dat niet alle neuzen dezelfde kant op staan blijkt uit de vereniging van Hilversummers die juist pleiten voor 'Hilversum Doormidden'; een afsplitsing van Hilversum Oost en Noord.

Een stad op zoek naar balans

Het spoor verdeelt Hilversum nog steeds, maar de stad is in beweging.
Waar vroeger de rails vooral een grens markeerden, ontstaat nu langzaam een zone van verbinding. Nieuwe projecten richten zich op samenhang, op gelijke toegang tot voorzieningen en op het herstel van een lange scheiding die diep in het stedelijk weefsel zit.
Of die kloof volledig te overbruggen is, blijft de vraag. Maar wat vaststaat: de erkenning van het probleem is er – en daarmee is het eerste echte spoor naar verbinding gelegd.