De getraumatiseerde Oekraiënse oorlogskinderen die tot vorig jaar werden opgevangen in Laren, krijgen nu niet meer de adequate hulp en begeleiding die ze nodig hebben. Dat stellen de betrokken Laarders van het burgerinitiatief dat de opvang van Oekraïense vluchtelingen begeleidde. "De kinderen worden nu begeleid door niet-professionele vrijwilligers zonder ervaring", zo klinkt het.
De groep Oekraïense oorlogskinderen werden tot vorig jaar opgevangen in het oude gebouw van de Larense Rabobank. Daar kregen ze hulp van de Notenkraker, een lokaal initiatief waar goed opgeleide therapeuten de kinderen en hun ouders ondersteunden.
Dat bleek succesvol, maar na de noodgedwongen verhuizing van de Oekraïense vluchtelingen van Laren naar Blaricum, kon de hulp niet meer worden voortgezet. Dat komt onder meer omdat er geen geld meer voor is.
Niet-professionele vrijwilligers
Begeleiding voor de kinderen is er nog wel, maar dat gebeurt in Blaricum met niet-professionele vrijwilligers. Volgens de eerder betrokken Laarders bedoelen die het goed en doen ze hun best, maar missen ze de kennis en ervaring die nodig is om getraumatiseerde kinderen te helpen.
"De hulp de geboden wordt, lijkt niet meer zo goed als vroeger", zo klinkt het. Dat terwijl de geschoolde therapeuten van voorheen hun hulp nog wel hebben aangeboden, maar daar is niets mee gedaan.
De voorheen betrokken Laarders luiden dus de noodklok. Volgens hen moet er wat gebeuren. Ze zeggen zeer teleurgesteld te zijn dat de kinderen niet meer adequaat worden geholpen en zijn verbaasd dat die hulp er ondanks meerdere toezeggingen niet meer is. "Wij kunnen alleen maar verwonderd zijn over hoe de lokale bestuurders omgaan met deze vluchtelingenopvang", zeggen ze.
Boek dicht
De verantwoordelijke gemeenten Laren en Blaricum laten in een reactie aan NH weten niet verder in te willen gaan op de kwestie.
Wel benadrukken ze dat 'het goed gaat' met de kinderen. De projectleider van de gemeenten geeft aan de kwestie verder achter zich te willen laten. Wel voegt hij daar aan toe dat er genoeg bewijs is dat de hulp helemaal niet zo slechts is al voorgesteld wordt. Wat dat precies is, is niet duidelijk.
