In het EO-programma ‘Het verraad van Hilversum’ dat binnenkort te zien is, wordt de rol van de publieke omroepen tijdens de Tweede Wereldoorlog geschetst. Een aantal omroepen stelde zich zeer meewerkend op en ontsloeg Joods personeel. Ook de grootvader van Anton van de Koppel, de half-Joodse operazanger Johan van der Ploeg, werd ontslagen omdat hij weigerde Duitse strijdliederen te zingen.
"Mijn opa Johan had een Nederlandse vader en een Duitse, Joodse moeder. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was ze naar Nederland gevlucht, omdat de Jodenhaat in Duitsland toen al groot was. Het Joods-zijn was geen issue in onze familie. We gingen niet naar de synagoge, droegen geen keppeltjes." Aan het woord is Anton van de Koppel, directeur van theater ‘De Vioolkist’ in Hilversum. Vanuit zijn theater-foyer kijkt hij uit op het oude AVRO-gebouw. Het pand waar AVRO-directeur Willem Vogt zijn opa in 1942 op staande voet ontsloeg.
'Theater in ons bloed'
"Mijn opa was halfblind. Hij verloor een oog op de Ambachtsschool toen hij werkte aan de draaibank en moest toen ineens ander werk gaan zoeken. Hij loste schepen in de Rotterdamse haven waar hij destijds woonde. Daarnaast zong hij in het koor en daar ontdekten ze zijn prachtige tenorstem. Niet veel later werd hij creatief-directeur van de Rotterdamse ‘Groote Schouwburg’ die op 14 mei 1940 zwaar werd beschadigd door het bombardement op de stad."
"Theater zit in ons bloed. Mijn opa bracht in 1938 zijn eerste grote opera op de planken, het Duitse 'Hänsel en Gretel.' De hele familie hielp mee om het mogelijk te maken, ze brachten orkestleden bij hen thuis onder, want er was geen geld voor hotels, ze bouwden het decor, naaiden de kostuums. De opera ging in begin 1940 in première, maar vlak daarna brak de oorlog uit."
De moeder van Anton vertelde hem over deze periode. Hoe ze als jong meisje achterop de fiets met haar vader naar het theater reed. Hoe ze de smeulende resten zag na de enorme brand door het verwoestende bombardement op Rotterdam. Maar ook dat haar vader opnieuw op zoek moest naar werk, want er moest een groot gezin worden onderhouden.
Omroepen onder naziregime
Vanaf maart 1941 raakten de bestaande omroepen vanwege het naziregime steeds meer de zelfstandigheid kwijt. De Nederlandsche Omroep ontstond, een samenwerkingsverband tussen de omroepen onder leiding van nazi’s en NSB’ers. Zij eigenden zich het alleenrecht in de ether toe. In het EO-programma, dat 28 augustus te zien is, wordt getoond dat een aantal omroepen zich zeer coöperatief opstelde en dat de nazi’s daarmee een krachtig propaganda-apparaat in handen kregen.
De opa van Anton ging werken als zanger bij De Nederlandsche Omroep. Hij probeerde veel bij zijn gezin in Rotterdam te zijn, maar doordeweeks was hij in Hilversum waar zijn tenorstem door de microfoons klonk en in de vele Nederlandse huishoudens die een radio in het bezit hadden te horen was.
Hij zong in het omroepkoor, maar zijn half-Joodse-achtergrond begon hem steeds meer parten te spelen. Hij had het diverse koorleden verteld en zij hadden zijn afkomst bij de leiding gemeld, maar dat deed hem uiteindelijk niet de das om. Dat was het feit dat hij bij een generale repetitie in april 1942, ten overstaan van de vele Duitsers in de zaal, weigerde Duitse strijdliederen te zingen. "Mijn opa verdomde het om voor de Duitsers te zingen", vertelt Anton.
"Het plaatsgehad hebbende onderzoek naar uw gedragingen van de op 28 april j.l. gehouden repetitie voor het 1 mei declamatorium 'Drieklank van den Arbeid' heeft uitgewezen dat u om principiële redenen geweigerd hebt een bepaalde strofe van dit declamatorium te zingen, welke weigering plaats vond op een wijze, welke geëigend was een demonstratie te veroorzaken", zo leest Anton voor uit de brief die zijn opa ontving. Hij werd op staande voet ontslagen door Willem Vogt, die in het samenwerkingsverband van De Nederlandsche Omroep zat voor de AVRO, wegens insubordinatie (verzet) en gearresteerd.
Arbeitseinsatz
"Die avond kwam hij niet thuis. Hij zat vast op het politiebureau in Hilversum. Hij was eigenlijk al te oud voor de Arbeitseinsatz, maar werd toch op de trein gezet; te werk gesteld in Duitsland", vertelt Anton. Gelukkig wist zijn opa te ontsnappen en ging weer aan de slag in de havens door schepen te lossen. Maar hij verdiende ook een centje bij als kunstschilder en gaf in Berkel & Rodenrijs kamerconcerten.
Na de oorlog is hij gerehabiliteerd en kreeg een huis aangeboden aan de Gerard Doustraat in Hilversum. Hij ging weer zingen; voor de omroep op de radio. "Hier, vanuit ‘De Vioolkist’ werden die opnames gemaakt. De koorleden die hem in de oorlog hadden verraden, schudde hij extra krachtig de hand. Door al dat laden en lossen van schepen was hij beresterk. Dat zullen ze hebben gevoeld!", vertelt de trotse kleinzoon. "Altijd als ik met mijn opa langs de directievilla van de AVRO liep, wees hij en zei: 'Daar woont de boef!' Daar bedoelde hij Willem Vogt mee, de toenmalige directeur van de AVRO."
Monument
Eindredacteur van de EO-serie Alfred Edelstein hoopt dat de omroepen een monument ter nagedachtenis aan vermoorde Joodse medewerkers van de omroep realiseren: "De publieke omroepen hebben in de afgelopen bijna 80 jaar weggekeken van hun oorlogsverleden. Daarom vind ik het zo belangrijk dat dit programma is gemaakt. Ik ben van mening dat het de omroepen zou sieren om een herdenkingsmonument te realiseren waarmee de vermoorde omroepmedewerkers zoals sportverslaggever Han Hollander kunnen worden herdacht."
Het verraad van Hilversum
De documentaire 'Het verraad van Hilversum' schetst een beeld van de handelwijze van de omroepen vanaf de overname door de nazi’s op 15 mei 1940. Ruim vier jaar lang fungeerden de omroepbedrijven als efficiënt nazipropaganda-apparaat. Met zeer ingrijpende gevolgen van dien, waaronder de volledige teloorgang van de vrije nieuwsgaring. De documentaire is woensdagavond 28 augustus te zien op NPO2 om 22.05 uur.